Manenschaap
o. (...schapen), N.-Afrikaanse schapensoort met lange haren aan keel en borst (Ovis tragelaphus).
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (...schapen), N.-Afrikaanse schapensoort met lange haren aan keel en borst (Ovis tragelaphus).
Lize Stilma (1961)
Tussen de rotsen en bergen van Noord-Afrika huppelt het schaap met de langste manen die je bij een schaap maar denken kunt, en heet daarom ook het manenschaap of tedal. Dit gehoornde dier is meestal zo grauw als de bergen en door de lange manen die ook aan de poten zitten, is het beslist geen elegant dier. Het manenschaap lijkt wel sullig maar is h...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(Ovis tragelaphus), een soort van de fam. der runderen, leeft in het wild in de hergen van N. Afrika. Het lichaam is krachtig, tot 1,9 m lang en 1 m hoog, met langgerekten kop, die op het breede voorhoofd sterke horens draagt. De harde bovenharen vormen aan bovenhals, nek en schoften een haarkam en op de voor- en onderzijde haast tot den grond reik...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (—schapen), (ook: tedal, manenspringer), Ammotragus lervia, Afrikaans hoefdier, verwant aan de geiten en schapen, op de borst en voorpoten zwaar behaard. Het manenschaap bewoont in steeds afnemend aantal de gebergten van Noord-Afrika; in dierentuinen teelt het snel aan en in de VS kan het zich als uitgezet wild uitstekend handhaven. Beide...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Manenschaap - Ovis tragelaphus, een schapensoort met eenigszins het uiterlijk van een geit en lange haren aan keel, borst en voorbeenen; leeft in N.-Afrika; wordt wel gehouden voor den stamvader van de verschillende rassen van het huisschaap.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: