Tussen de rotsen en bergen van Noord-Afrika huppelt het schaap met de langste manen die je bij een schaap maar denken kunt, en heet daarom ook het manenschaap of tedal. Dit gehoornde dier is meestal zo grauw als de bergen en door de lange manen die ook aan de poten zitten, is het beslist geen elegant dier.
Het manenschaap lijkt wel sullig maar is het allerminst, want vanaf 15 minuten na de geboorte springt het dartel rond. We noemen het nu wel schaap, maar eigenlijk is het een geitensoort waarvan mannetjes zowel als vrouwtjes horens dragen. De Fransen hebben een bétere naam bedacht, duidend op het haar om de voorpoten „Mouflons à manchettes”. Zie Tedalschaap.