Ambt
o. (-en), 1. openbare betrekking waartoe men door de overheid of enig erkend gezag benoemd wordt; post, bediening : ’t ambt van burgemeester, van onderwijzer, van dijkgraaf : een ambt aanvaarden, vervullen, uitoefenen, bekleden, neerleggen ; — het verstand komt met het ambt, (meest scherts.) als men een ambt...