Ambteloos
bn., geen ambt bekledend, zonder ambt: een ambteloos burger ; ook : een ambteloos leven; hij leeft ambteloos.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., geen ambt bekledend, zonder ambt: een ambteloos burger ; ook : een ambteloos leven; hij leeft ambteloos.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip ambteloos heeft 2 verschillende betekenissen: 1) zonder ambt. zonder ambt; zonder een ambt te bekleden. 2) doorgebracht zonder een ambt te bekleden.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
ambteloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder ambt ♢ Na zijn pensionering is de burgemeester een ambteloos burger geworden. Woordherkomst afgeleidg van ambt met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos
J.H. van Dale (1898)
bn. geen ambt bekleedend, zonder ambt: een ambteloos burger; ook: een ambteloos leven; hij leeft ambteloos.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: