Het regelen van een huwelijksverbintenis van een jongen of meisje door de ouders. Traditioneel hebben de ouders in de Turkse, Marokkaanse en hindoestaanse-Surinaamse gemeenschap veel zeggenschap over de keuze van een huwelijkspartner.
Hoewel het door de ouders gearrangeerd huwelijk, waarin een meisje gedwongen is op straffe van verstoting een huwelijk met een jongen aan te gaan - meestal om financiële redenen, status of een verblijfsvergunning - nog voorkomt, is dat niet de regel in Nederland. Wat betreft moslims is een dergelijk huwelijk ook niet toegestaan volgens de islam; de koran' vermeldt dat een huwelijk pas mag worden voltrokken na het goedvinden van zowel het meisje als de jongen. In de praktijk gaat het uithuwelijken meestal op andere wijze: de ouders kiezen een partner en dochter of zoon kan zelfstandig beslissen daar een huwelijk mee aan te gaan, of het kind kiest zelf een partner, en vraagt aan de ouders toestemming voor een huwelijk. Die toestemming is hoe dan ook van belang: wie een partner kiest waarmee de ouders het niet eens zijn, kan in de problemen komen. Ouders uit de Turkse en Marokkaanse gemeenschap blijken een sterke voorkeur te hebben voor partners uit de eigen bevolkingsgroep.
Daarbij is het ook niet uitzonderlijk dat men zoveel mogelijk iemand zoekt uit de eigen familie, zoals een (achter)neef of (achter) nicht. Een kleine minderheid trouwt met iemand van buiten de gemeenschap. Dikwijls huwt men iemand die uit het herkomstland komt. Enerzijds omdat de ouders daar meer vertrouwen in hebben, anderzijds zoeken ook de trouwlustigen daar een partner: meisjes omdat ze de mannen in de eigen gemeenschap in Nederland te traditioneel vinden, de jongens juist omdat ze de meisjes in Nederland te geëmancipeerd vinden (zie importman en importbruid). Huwelijken met een importpartner lopen relatief vaak op een echt scheiding uit, waarschijnlijk omdat de culturele afstand uiteindelijk toch te groot is om te overbruggen als je elkaar nauwelijks kent. Volgens veel autochtone Nederlanders is het uithuwelijken, net als het dragen van een hoofddoekje of ongemengd zwemmen, een uiting van vrouwenonderdrukking. De huwbaren zelf gaan ervan uit dat hun ouders het beste met hen voor hebben. Er bestaat bovendien geen wetenschappelijk bewijs dat relaties als gevolg van uithuwelijken per definitie slechter zijn dan andere. Zie ook: huwelijksmigrant'°' en gezinsvorming'.