(Indonesisch) (Ook krontjong) Melancholieke, sentimentele volksmuziek uit Indonesië. Zeer waarschijnlijk ontstaan in Toegoe, een door de Verenigde Oost-Indische Compagnie in 1611 gestichte nederzetting voor Portugees/Aziatische nakomelingen en vrijgelaten Portugese slaven, afkomstig uit India en Afrika.
In de mengcultuur van Toegoe liggen de wortels van de kroncong: Portugese fado en Maleis/Indische volksmuziek. Kroncong (genoemd naar het geluid van een van de instrumenten, de ukelele) was een verzameling van liefdesliedjes, slaapliedjes, dansen en liederen over onder andere de natuur, die vooral op straat ten gehore werd gebracht door ronddwalende orkestjes.
Door de opkomst van de grammofoonplaten industrie nam de populariteit van de kroncong toe, erkende orkestjes namen het op in hun repertoire, en aan het eind van de jaren twintig van de 19de eeuw was het het populairste genre in Nederlands-Oost-Indië. De bezetting van een kroncong orkest kan bestaan uit ukulele, gitaar (steel gitaar), bas, fluit, cello, viool, marimba enz. Kroncong is zeer populair bij vooral de oudere Indische Nederlanders het roept de sfeer op van warme en ontspannen avonden in de tropen en vertolkt het heimwee naar Indonesië.