Personen van gemengd Nederlands-Indische afkomst, nakomelingen van een Aziatische/Indonesische en een Nederlandse ouder. Zij zijn in verschillende golven naar Nederland gekomen. Een eerste groep kwam direct na de Tweede Wereldoorlog, tijdens of na de bersiap.
Zij hadden de oorlog vooral in de kampen van de Japanse bezetter meegemaakt. Een tweede groep kwam tussen 1949 en 1951, voornamelijk ambtenaren en militairen van het Koninklijk Neder lands-Indisch Leger. De Indonesische regering dwong hen te kiezen voor een Indonesisch of Nederlands staatsburgerschap. Een laatste groep was in 1957 gedwongen Indonesië te verlaten op last van de toenmalige president Soekarno (zie bung), die alle Nederlanders het land uit wilde hebben. Met ruim 435.000 mensen zijn de Indische Nederlanders nog steeds de grootste groep al lochtonen1'. Zij wonen verspreid over alle Nederlandse provincies. Wel zijn er duidelijke concentraties in Zuid- en Noord-Holland. Gelderland en Noord-Brabant zijn samen goed voor een kwart van alle Indische Nederlanders in Nederland.