actiepotentiaal - of AP. Sterk, kortdurend potentiaalverschil tussen de extra- en de intracellulaire ruimte van de membraan van een zenuwcel t.h.v. de axonheuvel. De a. ontstaat door de aanwezigheid van een zeer groot aantal actieve natriumporiën in de membraan waar door een massa natrium-ionen naar binnen stromen wanneer de arriverende postsynaptische potentiaal (PSP) een specifieke drempelwaarde heeft overschreden. Bij een zeer grote PSP kunnen meerdere actiepotentialen worden gegenereerd t.h.v. de axonheuvel. De informatie die in de amplitude van de PSP zat, is hier dan gehercodeerd in een frequentie van AP’s: een sterk signaal betekent dat veel AP’s per tijdseenheid de axonheuvel verlaten. Dit is de frequentiemodulatie (FM). Het voordeel van de AP en de FM is de mogelijkheid van transport: de AP’s kunnen zonder verandering langsheen het axon worden gevoerd door over de isolerende myelineschede te springen van de ene naar de andere knoop van Ranvier. Deze geleiding is de sprongsgewijze of saltatorische geleiding. Deze kan een transport van de informatie over lange afstanden verwezenlijken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk