Een zodanig gedrag van de ondernemingsleiding dat deze zich voornamelijk concentreert op de omgeving en op de strategische vraagstukken. Zie Strategie.
De functie van de ondernemingsleiding is hierbij tweeledig:
- het bewust en stelselmatig zoeken naar en evalueren van de mogelijkheden tot continuïteit, rentabiliteit en flexibiliteit door continue aanpassing aan vooral externe ontwikkelingen. Dit gebeurt dan door het stelselmatig voorbereiden van samenhangende, bevredigende beslissingen die de essentiële, schaarse middelen (personeel, kapitaal, apparatuur enzovoort) op langere termijn vastleggen (= planning);
- het tegelijk integreren van toekomstige mogelijkheden en de efficiënt profijtelijke gang van zaken van het moment (of: integratie van het strategisch niveau met de tactische en operationele niveaus).
