De armenhuisjes in Maastricht waren bezit van de Grote H. Geest en in totaal waren er 64.
Deze huisjes bevonden zich in het H. Geeststraatje en in het begin van de negentiende eeuw stonden er nog zeven gemeentelijke armenhuisjes in deze straat. Ook in het Lang Grachtje stonden zes armenhuisjes, maar deze zijn in 1906 afgebroken. De armenhuisjes in de Plankstraat waren behouden gebleven.
De steunbogen achter de muren van de eerste omwalling werden met toestemming van het stadsbestuur regelmatig gebruikt voor het bouwen van armenhuisjes, waaronder bij de Tweebergenpoort.De parochiële armenhuisjes werden toegewezen aan behoeftige ambachtslieden en bejaarden die burger van Maastricht waren. Bejaarden moesten het recht om in een armenhuis te wonen kopen door een storting te doen in de stadskas. Dit betekent dat de armenhuisjes niet voor iedereen bedoeld waren, maar alleen voor verarmde stedelingen met burgerrecht; zie kostheer. Na 1632 leidde de paritaire verdeling van de armenhuisjes tussen de twee officieel erkende confessionele groeperingen tot discussies met de gereformeerden.
Het Recueil der Recessen bood een oplossing om tot een gelijke verdeling te komen tussen rooms-katholieken en protestanten.