Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 06-02-2017

domineespoëzie

betekenis & definitie

In het midden van de 19e eeuw was heel veel Nederlandse poëzie sterk moralistisch getint: de gedichten dienden de lezer op te voeden tot of te sterken in zijn gevoelens van nationalisme, vroomheid en ijver.

Gedeeltelijk is dit zeker een gevolg van het feit dat er in de 19e eeuw nogal wat schrijvende dominees waren in de Nederlandse literatuur, zelfs in zo’n mate dat men wel heeft gesproken van een ‘dominocratie’. De term ‘domineespoëzie’ is een algemeen woord geworden voor moralistische en nogal onecht klinkende rijmelarij. Wanneer rond 1885 een nieuwe generatie schrijvers aan het woord komt, de Tachtigers, zullen zij de dichtende dominees met zoveel hoon overladen dat hun namen voorgoed in de vergetelheid verzinken. Ooit zeer beroemde domineedichters waren Bernard ter Haar (1806-1880), Nicolaas Beets (1814-1903) en J.J.L. ten Kate (1819-1889).