Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

Nicolaas Beets

betekenis & definitie

Nederlands dichter en verhalenschrijver (Haarlem 13.9.1814 – Utrecht 13.3.1903). Predikant te Heemstede (1840–‘54) en Utrecht (1854– ‘75), daarna hoogleraar Theologie te Utrecht (tot 1884). Hij genoot nationale bekendheid als schrijver en redenaar. Bij zijn begrafenis waren duizenden mensen aanwezig, in heel Utrecht hingen de vlaggen halfstok en de universiteit was gesloten.

Na een aantal zéér romantische dichtbundels publiceerde de Leidse theologiestudent Nicolaas Beets in 1839 onder het pseudoniem ‘Hildebrand’ de verhalenbundel Camera obscura, die een van de populairste werken uit onze literatuur zou worden. (Precies honderd jaar later verscheen de veertigste druk.) De titel slaat op de 19e-eeuwse voorloper van het fototoestel:

De camera obscura bestond uit een lichtdichte doos met in de voorkant een klein gaatje en een matglas aan de achterkant. Op het matglas werd dan een omgekeerd en spiegelverkeerd beeld gevormd. Vóór de tijd van de fotografie werd de camera obscura door schilders en tekenaars gebruikt bij modelstudies en dergelijke. Daartoe werd het matglasbeeld overgetrokken of nagetekend. (Spectrum Encyclopedie)

De titel Camera obscura slaat zowel op de inhoud van het boek als op wat Beets met zijn verhalen beoogde. Hij probeerde een satirisch maar tegelijk realistisch beeld te geven van de Hollandse burgerij uit de eerste helft van de 19e eeuw door als het ware kleine portretjes van leden van deze stand te geven. Hij heeft zo een aantal onvergetelijke figuren geschapen: de parvenu Kegge, het diakenhuismannetje Keesje, de onbetrouwbare vleier Van der Hoogen (‘de charmante’), de stijve hark Pieter Stastok, de vrolijke losbol Dolf en de vlerkerige Nurks. (Dat de Camera zeer populair moet zijn geweest, blijkt uit het feit dat het woord ‘nurks’ in de betekenis van ‘onaangenaam-hatelijk’ in de Nederlandse taal is opgenomen.)