Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 06-02-2017

detectiveroman

betekenis & definitie

In sommige 18e-eeuwse gothic novels worden aan het slot de bovennatuurlijke gebeurtenissen door iemand ontmaskerd als bedrog. Hieruit kwam in de 19e eeuw het detectiveverhaal voort: een verhaal of roman waarin een iemand een raadsel (meestal de vraag wie de moordenaar is) oplost, primair door na te denken en niet door allerlei avonturen te beleven; vandaar dat de detectiveroman ook wel deductieroman wordt genoemd (van ‘deduceren’, afleiden).

De eerste korte verhalen in deze trant werden geschreven door Edgar Allan Poe (1808-1849), die o.a. het ‘gesloten kamer mysterie’ bedacht (iemand wordt vermoord in een van binnen hermetisch gesloten kamer). Al snel ontstond de gewoonte van schrijvers om een vaste speurder in hun boeken te gebruiken, meestal een privé-detective, soms een politieman. Heel bekend zijn of waren Sherlock Holmes van Arthur Conan Doyle (1859-1930), Father Brown van G.K. Chesterton (1874-1936), Hercule Poirot van Agatha Christie (1890-1976), Lord Peter Wimsey van Dorothy Sayers (1893-1957), Ellery Queen van ‘Ellery Queen’ (pseud. van F. Dannay, 1905-1982, & M.B. Lee, 1905-1971).

De bekendste detectiveschrijver buiten Engeland en Amerika is de Franstalige Belg Georges Simenon (1903-1989) met commissaris Maigret als hoofdpersoon. Net als sciencefiction en horror is de detectiveliteratuur vooral een Engels-Amerikaanse aangelegenheid. Het genre bereikte zijn hoogtepunt tussen de wereldoorlogen en werd na ca.1950 geleidelijk steeds meer overvleugeld door de thriller.