Gepubliceerd op 30-07-2017

Barbados

betekenis & definitie

Eiland van de Kleine Antillen; sinds 30 november 1966 onafhankelijk.

Barbados werd in 1519 door de Portugezen ontdekt, maar niet door hen bezet. In 1605 namen de Engelsen het eiland in bezit, en maakten er in 1627 een Engelse kolonie van. De economie draaide lange tijd op de verbouw van suikerriet; het zware werk werd door Afrikaanse negerslaven verricht. Als gevolg van de teloorgang van de suikerindustrie tijdens de economische crisis van de jaren dertig, waren er in 1937-38 ernstige ongeregeldheden. Na de Tweede Wereldoorlog probeerden de Britten de economie minder eenzijdig te maken. Na de invoering van algemeen kiesrecht won de Barbados Labour Party (BLP, Arbeiderspartij van Barbados) in 1951 de verkiezingen. Op 16 oktober 1961 kreeg Barbados zelfbestuur binnen het Britse Gemenebest, en op 30 november 1966 werd het eiland onafhankelijk. De economische situatie van de onafhankelijke staat werd verbeterd door het toenemende toerisme en door emigratie naar het Verenigd Koninkrijk.

Sinds de onafhankelijkheid regeerden afwisselend de BLP en de Democratic Labour Party (DLP, Democratische Arbeiderspartij); beide partijen zijn gematigd socialistisch. Op 6 september 1994 werden vervroegde algemene verkiezingen gehouden. Deze verkiezingen moesten een eind maken aan de dalende populariteit van premier Erskine Sandiford van de DLP. Op 7 juni had het parlement een motie van wantrouwen tegen de regering aangenomen. De DLP leed echter een verpletterende nederlaag. Van de achttien zetels die bij de verkiezingen van 1991 waren behaald, bleven er maar acht over, terwijl de BLP van tien naar negentien zetels klom. In totaal telt het parlement achtentwintig zetels. De econoom Owen Arthur werd de nieuwe premier van Barbados. Sandiford werd als leider van de DLP opgevolgd door David Thompson.