Wat is de betekenis van onafhankelijk?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onafhankelijk

onafhankelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. geen verbinding hebbend met De linker en rechter vering is onafhankelijk van elkaar te verstellen. Woordherkomst Afgeleid van afhankelijk met het voorvoegsel on-

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onafhankelijk

onafhankelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-af-han-ke-lijk 1. niet meer hoeven doen wat anderen zeggen ♢ Suriname is sinds kort onafhankelijk Bijvoeglijk naamwoord: on-af-han-ke-lijk ... is onafhankelijker da...

2024-04-23
Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Onafhankelijk

Zie axiomastelsel.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onafhankelijk

adj., ûnôfhinklik, frij; — zijn, frij man, jins eigen man wêze, fan gjinien ôfhingje, mei gjinien hwat to meitsjen hawwe; financieelzijn, op eigen wjukken, út eigen fearren fleane kinne, jinsels rédde kinne.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onafhankelijk

I. bn. bw. (-er, -st), 1. van niemand afhankelijk, aan niemand ondergeschikt of onderworpen, in doen en laten door niemand beperkt, vrij, zelfstandig: wij zijn geboren om vrij en onafhankelijk te zijn!onafhankelijk kunnen leven, een voldoend inkomen of een genoegzaam vermogen bezitten: een onafhankelijk bestaan hebben, bez...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onafhankelijk

bn., bw. (van niem. afhankelijk, aan niem. onderworpen, vrij, zelfstandig): de onafhankelijke rechterlijke macht; een onafhankelijk volk; een onafhankelijk bestaan; hij heeft in deze zaak geheel gehandeld; onafhankelijk van iem., iets.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onafhankelijk

(onaf’hankələk) bn. en bw. (-er, -st) zichzelf heer en meester: door zijn fortuin; een gewest, land, volk maken; een bestaan hebben, bezitten, zich verschaffen; kunnen leven, handelen. Syn. vrij, zelfstandig.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onafhankelijk

I. bn. en bw. (-er, -st), 1. van niemand afhankelijk, aan niemand ondergeschikt of onderworpen, in doen en laten door niemand beperkt, vrij, zelfstandig: kunnen leven, een voldoend inkomen of vermogen bezitten; (van volken, staten enz.) aan geen vreemde heerser onderworpen, een eigen bestaan hebbende, zelfstandig, vrij: zich maken, verklaren; bw.,...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)