Gepubliceerd op 13-06-2017

Afghanistan

betekenis & definitie

Een staat in de uitlopers van de Himalaya, die vanaf het eind van de jaren zeventig door burgeroorlog wordt geteisterd.

Aan het eind van de negentiende eeuw kwam Afghanistan onder Britse invloed. De Britten gebruikten het land als een bufferstaat tegen Rusland, ter bescherming van hun belangen in India. In 1919 werd de Britsgezinde emir Habi Habibullah vermoord. Zijn zoon Amanullah greep met behulp van het leger de macht. Hij brak met de Britten, die na een korte oorlog de onafhankelijkheid van Afghanistan erkenden. In een verdrag met het communistische Rusland werden in 1921 de grenzen vastgesteld. In 1926 werd dit verdrag omgezet in een niet-aanvalsverdrag.

Amanullah nam in 1927 de titel sjah (koning) aan; hij besloot het land in westerse zin te gaan moderniseren. De moslimgeestelijken waren fel tegen en in 1929 dwongen zij de koning te vluchten. Na een chaotische periode installeerden de Britten generaal Nadir Khan als sjah. Ook hij koos voor een westerse koers en kwam eveneens in conflict met de moslimgeestelijkheid. Nadir Khan werd in 1933 vermoord. Zijn zoon Mohammed Zahir bleef tot 1973 koning. In 1964 werd Afghanistan een constitutionele monarchie. In oktober 1965 werden voor het eerst in de Afghaanse geschiedenis verkiezingen gehouden.

Op 17 juli 1973 pleegde de voormalige premier Mohammed Khan Daud een staatsgreep; de monarchie werd afgeschaft en Daud benoemde zichzelf tot premier; in 1977 werd hij president. Op 27 april 1978 werd zijn bewind omvergeworpen door de linkse Democratische Volkspartij van Afghanistan; Daud werd vermoord. De Democratische Republiek van Afghanistan werd uitgeroepen, met Nur Taraki als president. Hoewel de nieuwe regering hervormingen aankondigde, bleven er spanningen in het land. In februari 1979 werd de ambassadeur van de Verenigde Staten vermoord. In september vermoordden aanhangers van premier Hafizullah Amin president Taraki. Amin zocht steun bij de Verenigde Staten. In december mengden Sovjettroepen zich in de strijd. Voor het verloop van deze interventie, zie het lemma Sovjetinmenging in Afghanistan.

Na het vertrek van de Sovjettroepen in februari 1989 ging de strijd door. De mujaheddin bleven zich verzetten tegen de communistische regering in Kabul, die materieel nog steeds door de Sovjetunie werd gesteund. In april 1992 werd die regering ten val gebracht, waardoor een einde kwam aan veertien jaar burgeroorlog. De Islamitische Staat Afghanistan werd opgericht.

Nu de gezamenlijke vijand was verslagen, kwamen de onderlinge verschillen tussen de diverse groepen mujaheddin aan de oppervlakte. Dit betekende dat de oorlog feitelijk doorging, waardoor nog tienduizenden Afghanen om het leven zouden komen. De strijd concentreerde zich vooral rond de hoofdstad Kabul.