Lexicon van Sprookjes

A.J. Dekker, J. van der Kooi en prof. dr.Theo Meder (2005)

Gepubliceerd op 11-06-2020

Koning Midas

betekenis & definitie

FRYGISCHE boeren hebben de sater Silenus, metgezel van de wijngod Bacchus, gevangen en voor Midas, hun koning, geleid. Midas, door Orpheus ingewijd in de riten van Bacchus, herkent zijn gast, organiseert te zijner ere een groot festival en geeft hem dan aan Bacchus terug.

De god, verheugd, biedt Midas aan een wens te vervullen.Midas uit de wens dat alles wat hij aanraakt, in goud mag veranderen. Dit gebeurt, en zelfs het water dat hij beroert vloeit als goud door zijn handen. Dan dekken zijn dienaren de tafel voor hem, maar tot zijn schrik kan hij niets tot zich nemen, want alles wordt immers goud. Gekweld door honger en dorst erkent hij zijn dwaasheid en smeekt hij de godheid hem zijn geschenk weer af te nemen. Bacchus krijgt medelijden en gebiedt hem te baden in de bron van een rivier. Dit doet hij en de tot straf geworden gave vloeit weg met de stroom.

Maar dwaas blijft hij. De herdersgod Pan verstout zich te beweren dat zijn boerse spel op de fluit dat van Apollo op de lier overtreft. Een wedstrijd wordt georganiseerd en de berggod Tmolus zal scheidsrechter zijn. Hij wijst Apollo aan als overwinnaar. Iedereen stemt hiermee in, behalve Midas. Apollo staat niet toe dat zo slechte oren mensenoren blijven en verandert Midas' oren in ezelsoren.

De koning houdt deze oren verborgen onder een bijzonder hoofddeksel (de Frygische muts). De slaaf die zijn haar verzorgt durft het geheim niet verder te vertellen, maar is niet bij machte om het helemaal voor zich te houden. Daarom graaft hij een gat in de grond en fluistert het daar in. Riet spruit op in het gat en eenmaal uitgegroeid herhaalt het, in beweging gebracht door de wind, de woorden van de slaaf, zodat het geheim van Midas' ezelsoren toch nog uitkomt.

Uit de klassieke oudheid zijn meerdere Midassen bekend. De bekendste twee zijn de Frygische wouddemon/bronnengeest Midas, en Midas, de zoon van Gordius, de mythische stichter van het Frygische rijk in Klein-Azië. In de overlevering zouden deze twee weldra samenvallen en zich ontwikkelen van een representant van wijsheid, macht en rijkdom tot het prototype van een mens die, verdwaasd door hebzucht, zichzelf in het verderf stort. Er deden vele verhalen over deze Midas de ronde. Het bekendst geworden zijn wel bovenstaande twee, voor zover valt na te gaan voor het eerst door Ovidius (43 v.C. ca. 17 n.C.) in zijn Metamorphosen (XI, vs. 85-145) in literaire vorm gegoten.

Deze twee verhalen werden in de literaire overlevering ongemeen populair, al dan niet met Midas als hoofdpersoon, meestal losgemaakt van de aanleidingen en toegespitst op de dwaze wens of de oplossing die de barbier bedenkt om zijn geheim van zich af te spreken. Beide werden daarbij een geliefd thema in de beeldende kunst en tevens vele malen gekozen als onderwerp voor toneelstukken en opera's. In jongere tijd zijn ze ook uit de mondelinge overlevering genoteerd; ze zijn dus ook volksverhaal geworden.

Midas' goudwens (‘Midas' Short-Sighted Wish’) heeft als volksverhaal minpopulariteit verkregen. Toch kent het als zodanig een groot verspreidingsgebied: hier en daar in Europa en van het Midden-Oosten tot China. In Vlaanderen is het niet gevonden, maar uit Noord-Nederland, waar een stevig didactisch verhaal meestal wel in goede aarde viel, kennen we een vijftal notities: enkele dicht bij het klassieke verhaal blijvende versies (een tovenaar of aardmannetje vervult de goudwens van een koning of kalief met de bekende gevolgen) en enige meer bijzondere uitwerkingen. In een naoorlogse Groninger variant vindt een arme vrouw een zilveren plaatje, waarop staat dat ze een wens mag doen. Ze vraagt of het haar kindje altijd goed mag gaan, zo goed als blinkend zilver. Dan hangt ze het plaatje in de soep en voert deze haar kind op.

Langzaam verandert het kind in zilver. Het kan niet meer bewegen en sterft. Ze hebben het niet begraven maar omgesmolten.

Misschien spelen hier herinneringen mee aan een vooroorlogs leesboek, Vader vertelt weer oude verhalen, waarin te lezen stond dat Midas ook zijn dochtertje in goud heeft veranderd. In Noord-Holland werd het aan het eind van de vorige eeuw ook vastgeknoopt aan het sprookje van Wensen vervuld (AT 750A). Een hebzuchtige vrouw mag van een reiziger, die ze onthaald heeft met de verwachting er beter van te worden, een wens doen en wenst dat alles wat ze aanraakt goud wordt, of ze krijgt van hem een zilveren staafje waarmee ze alles in goud kan veranderen. In het eerste geval sterft ze van honger en dorst, in het tweede verandert ze haar handen in goud en wordt zodoende ongelukkig.

Het verhaal van Midas' ezelsoren (‘Midas and the Ass's Ears’) werd bekender. Anders dan dat over zijn goudwens, dat pas in de renaissance populairder werd, werd het al ingebed in de middeleeuwse literaturen, en in de latere mondelinge overleveringen vonden de sprookjesverzamelaars het in Zuid- en Zuidoost-Europa, in Azië (uitgezonderd het noorden), Noord-Afrika en, een enkele keer, in Zuid-Amerika. Het werd op verschillende manieren uitgewerkt en uitgebreid. Waarom de koning (tsaar, padishah, sultan, khan, raja, enzovoort) bijzondere oren heeft, wordt meestal niet verteld; wel dat hij dat niet wil weten en zijn barbiers uit voorzorg na het scheren / knippen stuk voor stuk om het leven brengt, totdat de laatste, een jongen vaak nog, dit weet te voorkomen of hem ervan weet te overtuigen dat hij het geheim voor zich kan houden. Soms zingt het riet als bij Midas zijn geheim uit, maar vaker wordt bij toeval uit dit riet, of uit de boom die het wordt toevertrouwd, een fluit, lier, harp of trommel (dit vooral in Zuid-Azië) gemaakt die ervan kond doet (vergelijk ook Zingende doodsbeentjes).

Naast ezelsoren vinden we ook andere bijzondere kenmerken die de koning wil verbergen. Van de mythische Ierse koning Labhraidh Loingseach wordt vanaf de 10e eeuw verteld dat hij paardenoren had en daarom elke barbier doodde. Een weduwe weet hem over te halen haar zoon, die als volgende voor die taak wordt aangewezen, te sparen; hij zal het geheim weten te bewaren. Maar de last is te zwaar voor de jongen. Hij wordt er ziek van en een druïde raadt hem aan om het een boom (de eerste die hij links van een viersprong ziet) te vertellen. De jongen knapt nu op, maar Craiftine, de harpspeler van de koning, maakt van de boom, een wilg, een nieuwe harp en deze zingt het geheim uit.

De koning leert nu met zijn paardenoren leven. Deze Keltische overlevering vond ook haar weg in het oude Wales, Cornwall en Bretagne, waar hij met een koning Mark (betekent: paard) werd verbonden, en vandaar met de Oudfranse Tristan-en-Isolde-traditie (de Tristan van Bérol, na 1190), waarin koning Mark een oom van Tristan is. In Ierland bleef deze redactie buitengewoon geliefd; zij is er meer dan honderd keer opgetekend.

In het (voormalige) islamitische cultuurgebied heeft de vorst vaak twee horens op zijn hoofd (soms ook één). Hij wordt dan wel Iskander genoemd. We hebben hier te maken met een verbinding met de islamitische Alexander-traditie. Volgens de koran (Soera 18, 82) had Alexander de Grote twee horens op zijn hoofd, waarom hij Zu'l-Qarnain (‘die met de twee horens’) werd genoemd. In de Balkan, waar deze redactie eveneens circuleerde, werd dit ook verteld van tsaar Trojan (= de Romeinse keizer Trajanus, 53-117 n.C.). Deze zou naast geitenoren een varkenssnuit en een hondenstaart hebben gehad.

Ook hij doodt alle barbiers. De volgende kandidaat, een jongen, maakt een kaasje van de melk van zijn moeder en geeft dit de tsaar. Nu zijn ze broers, ze zijn gevoed met de melk van dezelfde vrouw, en daarom mag de tsaar hem niet doden. Naast de ezels-, honden- en geitenoren of -horens vinden we ook nog bokkenoren (Griekenland), ossenoren (India), een varkenskop (Bosnië), een ezelsvoet (India) en een hoofd met uitslag (Thailand). In India is het motief ook zo uitgewerkt: een koning moet een wind laten, schaamt zich hiervoor, doet dit achter een boom, van de boom wordt een trommel gemaakt, enzovoort.

In Vlaanderen en Nederland is het verhaal van Midas' oren niet opgetekend, maar misschien is het in de Noordelijke Nederlanden toch wel bekend geweest. Een spoor is mogelijk te vinden in laat-middeleeuwse, vroeg-nieuwetijdse Friese en Hollandse historie-werken. Daarin wordt een apocriefe koning van West-Friesland genoemd, Richard Arundel. Hij moet heel groot geweest zijn, was getrouwd met een uit Albion afkomstige reuzin en had ongemeen lange oren, vandaar dat hij Koning Ezelsoor genoemd werd. Het waarom van deze bijnaam wordt niet gegeven, maar dit verhaal zou erachter kunnen zitten.

JURJEN VAN DER KOOI TEKSTEN: Boekenoogen 1904, pp. 249-250; DS III, nr. 104; De Haan 1976, pp. 21-22; Poortinga 1982, pp. 58-60; Wolf 1843, nr. 5. STUDIES: AT 775 en 782; Boskovic-Stulli 1967; EM S.V. Midas; Lehmann-Nitsche 1935; OHogain 1990, pp. 267-268; Röscher 1884-1937,

11.2, kol. 2954-2968; Tubach 1969, nr. 293; VDK p. 362.