Gepubliceerd op 29-06-2020

troonopvolging

betekenis & definitie

De opvolging van het Huis Oranje-Nassau in Nederland geschiedt sinds 1814 volgens de regels die daarvoor tot in detail in de Grondwet zijn vastgelegd. Voordien golden (van 1747 tot 1795) met betrekking tot het erfstadhouderschap bepalingen die waren vastgelegd in ‘Het diploma tot de Erfopvolging in het Stadhouderschap’, verleend aan prins Willem IV.

Die regeling vormde de basis voor wat de Grondwet voor het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden (1814) en vervolgens de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden (1815) over de troonopvolging bepaalde. Zowel het ‘Diploma’ als de Grondwet verleende mannelijke opvolgers nadrukkelijk voorrang, maar voorzag in de opvolging in de vrouwelijke lijn.Afgezien van de opvolging in het ambt van stadhouder en vervolgens in de koninklijke waardigheid, was de erfopvolging van het Huis Nassau in zijn Duitse landen geregeld in de ‘(Erneueter) Erbverein des Fürstlichen Gesamthauses Nassau’ van 1783. Dit was een overeenkomst tussen de drie toenmalige regerende vorsten uit de Walramse linie van het Huis Nassau (Carl van Nassau-Weilburg, Carl Wilhelm van Nassau-Usingen en Ludwig van Nassau-Saarbrücken) en de enige overgebleven vorst uit de Ottoonse linie prins Willem V, in zijn hoedanigheid van ‘Fürst zu Nassau’ (Dillenburg-Siegen-Hadamar-Dietz). Het familieverdrag wees de Prins van Oranje aan als hoofd van het ‘Gesamthaus Nassau’ en verzekerde de vorsten van het opvolgingsrecht in eikaars Duitse bezittingen en gebieden. Als een van de takken van het Huis Nassau in de mannelijke linie uitstierf, zou de naastgerechtigde tak opvolgen. Erfgerechtigd waren in de eerste plaats de ‘agnaten’, dat wil zeggen de mannelijke familieleden van vaderszijde, in rechte lijn, volgens het eerstgeboorterecht. Als alle agnaten uitgestorven waren, zouden de ‘cognaten’, de mannelijke nakomelingen van vrouwelijke Nassaus, hun plaats innemen.

Pas als er in het hele Huis Nassau geen mannelijk familielid meer te vinden was, kon ook een dochter opvolgen. Deze regeling werd in 1815 van toepassing verklaard op het groothertogdom Luxemburg, dat als compensatie voor de inmiddels afgestane Duitse vorstendommen van het Huis Oranje-Nassau diende. Op grond van het Nassause familieverdrag werd Willem III in 1890 als Groothertog van Luxemburg niet opgevolgd door zijn dochter Wilhelmina maar door hertog Adolf van Nassau, hoofd van de Walramse linie. De erfopvolging in Luxemburg wordt nog steeds grotendeels bepaald door de familieovereenkomst uit 1783, al heeft ook hier inmiddels troonopvolging in vrouwelijke lijn plaatsgevonden.

Het stelsel van troonopvolging, dat in de Nederlandse Grondwet werd vastgelegd en tot 1922 vrijwel ongewijzigd bleef, ging uit van twee principes. Ten eerste: mannen gaan zo lang mogelijk voor, maar vrouwen zijn niet uitgesloten. Pas ‘bij geheele ontstentenis van mannelijk oir’, zou de kroon overgaan op de dochters van de Koning, bij recht van eerstgeboorte. Ten tweede: de troonopvolging moet zo lang mogelijk door vererving geschieden en het aantal ‘troonverwachters’ dient dus niet te worden beperkt. Toen het huwelijk van koningin Wilhelmina en prins Hendrik lange tijd kinderloos bleef, was opvolging door een van een Nederlandse prinses afstammende Duitse vorst dan ook niet denkbeeldig. Telgen uit het groothertogelijk Huis Saksen-Weimar-Eisenach kwamen daarvoor het eerst in aanmerking.

Bij de grondwetsherziening van 1922 sloot men echter hele groepen ‘troonverwachters’ uit. De voorrang van mannen boven vrouwen bleef, maar van doorslaggevend belang werd nu het behoud van ‘een nationaal koningschap’. In 1963 ging Nederland in theorie over op het zogenaamde Castiliaanse stelsel, waarbij zonen van de Koning voorrang hebben boven dochters, maar waarbij dochters voorrang hebben boven broers van de Koning. Dit stelsel geldt tot op heden in Groot-Brittannië, Denemarken, Spanje en Monaco. In navolging van Zweden maakte Nederland in 1983 een einde aan elk onderscheid tussen mannen en vrouwen met betrekking tot de erfopvolging. Het oudste kind volgt op.

Inmiddels is een soortgelijke regeling, ook wel cognatische primogenituur genoemd, tevens van kracht in België en Noorwegen. Geen enkel regerend Europees vorstenhuis sluit vrouwen nog volledig van de opvolging uit, al komt het Huis Liechtenstein in de buurt. Zie ook erfopvolging Nassau.

< >