Gepubliceerd op 29-06-2020

Paviljoen von Wied

betekenis & definitie

Zomerverblijf aan de Scheveningse kust, gebouwd in opdracht van koning Willem I; nu in gebruik als buitensociëteit van de Nieuwe of Littéraire Sociëteit ‘De Witte’ en ook als trouwlocatie en gelegenheid voor feesten en partijen. In 1825 verstrekte koning Willem I de Haagse architect Adriaan Noordendorp de opdracht een kustpaviljoen te ontwerpen voor zijn vrouw, Wihelmina van Pruisen.

Het werd een bescheiden gebouw in neoclassicistische stijl, dat kwam te staan op een duintop halverwege het oude vissersdorp Scheveningen en de noordelijker gelegen plek die later zou uitgroeien tot Scheveningen-Bad. Hoe vrij het paviljoen aanvankelijk lag, is nog te zien op het befaamde panorama dat H.W. Mesdag in 1881 schilderde. De koningin kreeg het paviljoen cadeau op 18 november 1827 voor haar 53e verjaardag. Na de dood van Wilhelmina van Pruisen in 1837 erfde haar zoon prins Frederik het paviljoen. Deze liet het in 1881 op zijn beurt na aan zijn dochter Marie, die getrouwd was met vorst Wilhelm zu Wied.

In deze tijd kreeg het gebouw de (deels foutieve) bijnaam Paviljoen von Wied. Na de dood van prinses Marie in 1910 werd het pand, na een paar keer te zijn verkocht, in 1918 verworven door de Nieuwe of Littéraire Sociëteit ‘De Witte’, de grootste herenclub van Den Haag, die zijn hoofdgebouw had en heeft aan het Plein. De Witte liet architect J. Limburg het paviljoen uitbreiden met terrassen en een fietsenstalling. In de jaren ’30 verrezen rond het duin enige woonstraten. Om de toekomst van het paviljoen veilig te stellen sloot de sociëteit begin jaren ’90 van de 20e eeuw overeenkomsten met een cateringbedrijf, dat het gebouw sindsdien mede exploiteert, en met de vermogende beeldenverzamelaar Th.M.

Scholten, die het omliggende duin in erfpacht verwierf ten behoeve van de bouw van een museum voor zijn collectie. De architect van dit in het duin, deels onder het paviljoen aangelegde ‘Beelden aan Zee’, was Wim Quist. Tegelijkertijd werd het paviljoen gerestaureerd en kreeg het een nieuwe naam: Paviljoen De Witte. Koningin Beatrix opende het museum op 9 september 1994; in 1996 keerde zij er terug om het kunstwerk ‘Monument voor het koninklijk gezin’ van beeldhouwer Arthur Spranken te onthullen: op zuilen geplaatste portretkoppen van de koningin, prins Claus en de drie zonen.Het karakteristieke paviljoen is het oudste gebouw van Scheveningen-Bad. Het vertoont aan de landzijde een tempelfront met zuilen en aan de zeezijde een halfronde uitbouw. Hierin bevindt zich de fraai bewaard gebleven grote zaal, die rijk is versierd met stucwerk in motieven die aan de zee zijn ontleend.

< >