Gepubliceerd op 29-06-2020

Domela Nieuwenhuis, Ferdinand

betekenis & definitie

Voorman van de vroege socialistische beweging in Nederland; geboren te Amsterdam op 31 december 1846, overleden te Hilversum op 19 november 1919. In 1886 werd hij veroordeeld wegens majesteitsschennis.

Aanvankelijk was hij Luthers predikant. In 1879 trad hij uit de Kerk om zich geheel te kunnen wijden aan de belangen van de arbeidende klasse. In hetzelfde jaar begon hij in Den Haag met de uitgave van de krant Recht voor Allen; in 1881 was hij medeoprichter van de Sociaal Democratische Bond, een der voorlopers van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP). Domela moest zich in juni 1886, als hoofdredacteur van Recht voor Allen, voor de rechter verantwoorden voor een op 24 april in die krant verschenen, maar niet door hem geschreven stuk over koning Willem III. Onder de titel De koning komt had een anonieme schrijver de draak gestoken met de Oranjegezinde ‘burgerlijke’ pers, die altijd maar vol bewondering schreef over ‘iemand die zo weinig van zijn baantje maakt’. Domela Nieuwenhuis werd wegens majesteitsschennis veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf.

Na interventies van vele vooraanstaande Nederlanders, onder wie Allard Pierson en Frederik van Eeden, kreeg Domela Nieuwenhuis gratie, na zeven maanden van zijn straf in de Utrechtse gevangenis te hebben uitgezeten (‘Domela moet zakkies plakken, hihaho’). De politicus was van 1888 tot 1891 lid van de Tweede Kamer. Hij keerde zich later af van het parlementarisme en daarmee ook van de in 1894 opgerichte SDAP. Hoewel zijn politieke invloed na 1900 afnam, bleef Domela Nieuwenhuis groot aanzien genieten als wegbereider van het socialisme in Nederland.Zie ook > majesteitsschennis.