Men maakt een fout als men de mens losmaakt van zijn omgeving. Een scholier en een werknemer, bijv., leven in een structuur van specifieke betrekkingen.
Op school, in de fabriek heeft ieder zijn eigen zorgen. De intermenselijke verhoudingen bepalen in belangrijke mate de prestatie. Geborgenheid, goede menselijke betrekkingen verhogen de efficiency, terwijl → frustraties, gevoelens van onzekerheid deze verminderen. Vele kinderen, die op school slechte resultaten hebben, zijn angstig, omdat ze in een slecht psychologisch klimaat leven (onenigheid tassen hun ouders, een vijandige houding van de onderwijzer, plagerijen van medescholieren).
