Noordse Compagnie, in de Noordnederlandse Republiek een samenwerkingsvorm van walvisvaarders, opgericht op 27.1.1614 bij octrooi van de Staten-Generaal. De compagnie kreeg het monopolie voor de walvisvangst op kusten en landen van Nova Zembla tot Straat Davis, daaronder waren begrepen Spitsbergen, Bereneiland en Groenland.
Op Spitsbergen werd de nederzetting-traankokerij → Smerenburg gesticht, omdat het vrijwel onmogelijk was de geharpoeneerde walvissen naar een van de Zuiderzeehavens te slepen. De Noordse Compagnie bezat zeven kamers (kantoren) en een dagelijks bestuur, de Heren X. De kamers waren zelfstandig; zij hadden eigen kapitaal en uitrusting en werkten voor eigen rekening. Er werd alleen overleg gepleegd over de verkoopprijzen (prijzenkartel). De Noordse Compagnie werd in 1642 opgeheven daar de walvissen zich door onoordeelkundige bevissing naar het noorden terugtrokken. Ook de concurrentie van de Deense IJslandse Compagnie droeg bij aan het opheffen van de Noordse Compagnie. Verscheidene Hollandse en Friese steden hadden reeds eigenmachtig walvisvaarders uitgerust, waardoor het monopolie was doorbroken. Vanaf 1645 lieten de Staten-Generaal de Nederlandse walvisvaart aan de vrije concurrentie over.