Guldensporenslag, benaming ontstaan in de 19e eeuw, voor de veldslag op 11.7.1302 op de Groeningekouter bij Kortrijk, tussen een Vlaams leger voetvolk en een Frans ridderleger onder leiding van Robrecht van Artois. De Vlamingen die na de → Brugse Metten vrijwel geheel Vlaanderen bevrijdden van de Franse bezetting, trokken naar de nog steeds bezette burcht van Kortrijk en belegerden de stad.
Het Franse leger trachtte de stad tevergeefs te ontzetten. In een veldslag werd het Franse ridderleger vernietigd. Er sneuvelden honderden Franse edelen; hun gouden sporen werden als buit meegevoerd. De Vlamingen streden onder leiding van → Gwijde van Dampierre, → Willem van Gulik, Gwijde van Namen en → Jan van Renesse. De Guldensporenslag was de eerste grote overwinning van een leger voetvolk op een ruiterleger. De overwinning betekende niet alleen de bevestiging van de Vlaamse onafhankelijkheid ten opzichte van Frankrijk (die echter reeds in 1305 in het Verdrag van → Athis-sur-Orge weer werd aangetast) maar was ook de aanzet van het democratiseringsproces in de Vlaamse stadsbesturen en in aangrenzende gewesten.
