Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Gogel

betekenis & definitie

Gogel, Isaäc Jan Alexander, Nederlands staatsman, *10.12.1765 Vught, +13.6.1821 Overveen. Gogel was koopman in Amsterdam en behoorde tot de vooraanstaande → patriotten.

Van 1797-1801 was hij agent (minister) van Financiën. In 1805 werd hij opgenomen in de regering van R.J. → Schimmelpenninck als minister van Financiën. In die functie maakte hij een begin met de hervorming van de openbare financiën in Nederland. Zijn belastingreorganisatie ging uit van het principe van directe belastingen naar draagkracht, al bleven de oude provinciale indirecte belastingen nog bestaan. Ingevoerd werden: een patentbelasting, geheven naar de omvang van het bedrijf, en een personele belasting naar huishuur, personeel enzovoort. Hoewel Gogel in 1806 protesteerde tegen de stichting van het Koninkrijk → Holland, bleef hij in functie. Hij voerde een grondbelasting in naar het bezit aan land (1807) en een wet tot opheffing van de gilden (1808). In 1809 nam hij ontslag. Tijdens de Franse inlijving was hij staatsraad en intendant van Financiën. Na de instorting van het Franse bewind week hij in 1813 tijdelijk uit naar Parijs. Na 1814 raadpleegde koning Willem I hem in financiële zaken; in 1821 werd Gogel staatsraad in buitengewone dienst.