Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Democraten 66

betekenis & definitie

Democraten 66 (d66, voorheen d'66), Nederlandse politieke partij, opgericht op 14.10.1966, met als belangrijkste doelstelling een radicale democratisering van het staatkundig bestel en partijvernieuwing. Het bestaande Nederlandse politieke stelsel biedt volgens d66 geen van de partijen de kans op een volledige uitvoering van het eigen partijprogram, zodat steeds gezocht moet worden naar compromissen met andere groeperingen.

Daarom kiest d66 voor een pragmatische aanpak van politieke en andere vraagstukken. De partij streeft naar de rechtstreekse verkiezing van een minister-president op een eigen, vóór de verkiezingen duidelijk omschreven, program. d66 heeft scherpe kritiek op het Nederlandse kiesstelsel. Volgens de partij dient het stelsel van evenredige vertegenwoordiging vervangen te worden door een districtenstelsel, dat een directe band tussen kiezer en de gekozene garandeert. Bovendien ijverde d66 voor afschaffing van de Eerste Kamer en de benoeming van een burgemeester op voordracht van de gemeenteraad. Overigens nam het partijcongres in 1994 een motie aan waarin om handhaving van de Eerste Kamer werd gevraagd. Bij de kamerverkiezingen van 1967 behaalde d66 zeven zetels; bij die van 1971 elf en in 1972 zes zetels. De gemeenteraadsverkiezingen van 1974 leverden een dieptepunt op met een stemmenpercentage van 0,6 procent. Er werd op een partijcongres zelfs gestemd over de vraag of de partij moest worden voortgezet. In het najaar van 1976 manifesteerde zich een sterke opleving. Bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 1977 werden acht zetels behaald; in 1981 zelfs zeventien. De deelname aan het tweede kabinet-Van Agt werd geen succes, waardoor de partij in 1982 terugviel naar zes zetels. In 1986 begon met negen zetels een nieuwe opleving, die in 1989 resulteerde in twaalf zetels. In 1994 werd met vierentwintig Tweede-Kamerzetels het beste verkiezingsresultaat uit de geschiedenis behaald. d66 trad in augustus toe tot het kabinet-Kok, een kabinet dat voor het eerst sinds de Eerste Wereldoorlog zonder confessionele partijen regeerde.