Lexicon Energiemarkt

Jean-Paul Pinon (2003)

Gepubliceerd op 13-09-2021

Leveringsvergunning (tot 1 januari 2004)

betekenis & definitie

[elektriciteit]

Een vergunning voor het leveren van elektriciteit aan beschermde afnemers

(artikel 53 e.v. Elektriciteitswet 1998).

In de Regeling leveringsvergunning Elektriciteitswet 1998 wordt nog verwezen naar de vergunning, bedoeld in artikel 37 Elektriciteitswet 1998 (artikel 1, onderdeel b, Regeling leveringsvergunning Elektriciteitswet 1998), de oude nummering van het huidige artikel 54 Elektriciteitswet 1998.

De term ‘leveringsvergunning’ wordt consequent gehanteerd voor de vergunning benodigd voor het leveren aan beschermde afnemers. De vergunning benodigd voor het mogen leveren aan ‘kleinverbruikers’ (deze vergunning is een ander type vergunning, vanaf 1 januari 2004 benodigd voor het leveren aan kleinverbruikers, of nu al voor zover het gaat om levering van duurzame elektriciteit aan kleinverbruikers). wordt consequent aangeduid met ‘vergunning’ (dus zonder ‘leverings-’). Zie over laatstgenoemde type vergunning dan ook onder ‘vergunning’.

Het is verboden zonder vergunning elektriciteit te leveren aan beschermde afnemers.

Het verbod geldt niet ten aanzien van het leveren van elektriciteit:

a). indien de elektriciteit is opgewekt met een installatie die voor rekening en risico van de beschermde afnemer, alleen of, voor een evenredig deel, tezamen met andere beschermde afnemers, in werking wordt gehouden en de beschermde afnemer de geleverde elektriciteit verbruikt;
b). door een buiten Nederland gevestigde leverancier van elektriciteit aan ten hoogste 500 beschermde afnemers, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, ten 2°, die wonen in gebieden aan de Nederlandse landsgrens;
c). ter bevoorrading als bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel (i)., van de richtlijn, indien de afnemer aan dezelfde rechtspersoon toebehoort als de producent die de elektriciteit heeft opgewekt dan wel een dochtermaatschappij daarvan is in de zin van artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de afnemer de geleverde elektriciteit verbruikt, of
d). indien de elektriciteit anders dan bedrijfsmatig wordt geleverd overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels;
e). die is opgewekt met een waterkrachtcentrale voor de opwekking van elektriciteit met een vermogen van minder dan 15 MW, een installatie voor de opwekking van elektriciteit door middel van windenergie of zonne-energie of een installatie waarin biomassa zonder bijstook of bijmenging van kunststoffen thermisch wordt verwerkt onder omzetting in elektriciteit (artikel 53 Elektriciteitswet 1998).

De minister verleent op aanvraag een leveringsvergunning indien de aanvrager genoegzaam aantoont dat voldoende voorzieningen zijn getroffen om te kunnen voldoen aan de verplichting tot levering van elektriciteit aan beschermde afnemers, bedoeld in artikel 56, eerste lid (artikel 54 Elektriciteitswet 1998).

Op de houder van een leveringsvergunning rust een leveringsplicht. Deze is neergelegd in artikel 56 Elektriciteitswet 1998.

De vergunninghouder is verplicht in het gebied waarvoor de leveringsvergunning is verleend, gas te leveren ten behoeve van elke beschermde afnemer die in dat gebied gevestigd is en die daartoe een verzoek doet, tegen een tarief dat in overeenstemming is met het door de minister op grond van artikel 58 Elektriciteitswet 1998 vastgestelde maximumtarief (artikel 56, eerste lid, Elektriciteitswet 1998).

De leveringsplicht geldt niet indien in redelijkheid niet van de vergunninghouder kan worden gevergd dat hij gas levert aan de desbetreffende beschermde afnemer (artikel 56, tweede lid, Elektriciteitswet 1998).

Een leveringsvergunning is in beginsel geldig tot en met 31 december 2003.

In de leveringsvergunning wordt het gebied aangewezen waarin de vergunninghouder elektriciteit levert aan beschermde afnemers (artikel 55 Elektriciteitswet 1998).

Het in strijd handelen met het verbod om zonder vergunning elektriciteit te leveren aan beschermde afnemers levert een economisch delict op, evenals het door de vergunninghouder leveren van elektriciteit aan beschermde afnemers tegen een tarief dat hoger is dan het vastgestelde maximumtarief of aan beschermde afnemers die zijn gevestigd buiten het gebied waarop zijn leveringsvergunning betrekking heeft (artikel 60 Elektriciteitswet 1998)., of het door de vergunninghouder niet voeren van een afzonderlijke boekhouding met betrekking tot de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers (artikel 62 Elektriciteitswet 1998). (artikel 1, onder 1º, Wet op de economische delicten).

Zie ook: beschermde afnemer, D: economisch delict, D: leveringsplicht, D: vergunninghouder (voor 1 januari 2004).

Vergelijk: D: vergunning.

[gas]

Een vergunning voor het leveren van gas aan beschermde afnemers (artikel 21 e.v. Gaswet).

De term ‘leveringsvergunning’ wordt consequent gehanteerd voor de vergunning benodigd voor het leveren aan beschermde afnemers. De vergunning benodigd voor het mogen leveren aan ‘kleinverbruikers’ (deze vergunning is een ander type vergunning, vanaf 1 januari 2004 benodigd voor het leveren aan kleinverbruikers). wordt consequent aangeduid met ‘vergunning’ (dus zonder ‘leverings ‘). Zie over laatstgenoemde type vergunning dan ook onder ‘vergunning’.

Het is verboden zonder vergunning gas te leveren aan beschermde afnemers.

Het verbod geldt niet ten aanzien van het leveren van gas:

a). door een buiten Nederland gevestigde leverancier van gas aan ten hoogste 500 beschermde afnemers die wonen in gebieden aan de Nederlandse landsgrens of
b). indien het gas anders dan bedrijfsmatig wordt geleverd overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels (artikel 21 Gaswet).

In de leveringsvergunning wordt het gebied aangewezen waarin de vergunninghouder gas levert aan beschermde afnemers (artikel 23 Gaswet).

De minister verleent op aanvraag een leveringsvergunning indien de aanvrager genoegzaam aantoont dat voldoende voorzieningen zijn getroffen om te kunnen voldoen aan de verplichting tot levering van gas aan beschermde afnemers, bedoeld in artikel 25 Gaswet (artikel 22 Gaswet).

Op de houder van een leveringsvergunning rust een leveringsplicht. Deze is neergelegd in artikel 25 Gaswet.

De vergunninghouder is verplicht in het gebied waarvoor de leveringsvergunning is verleend, gas te leveren ten behoeve van elke beschermde afnemer die in dat gebied gevestigd is en die daartoe een verzoek doet, tegen een tarief dat in overeenstemming is met het door de minister op grond van artikel 26 Gaswet vastgestelde maximumtarief (artikel 25, eerste lid, Gaswet).

De leveringsplicht geldt niet indien in redelijkheid niet van de vergunninghouder kan worden gevergd dat hij gas levert aan de desbetreffende beschermde afnemer (artikel 25, tweede lid, Gaswet).

Een leveringsvergunning is in beginsel geldig tot en met 31 december 2003 (artikel 23, eerste lid, Gaswet).

In de leveringsvergunning wordt het gebied aangewezen waarin de vergunninghouder gas levert aan beschermde afnemers (artikel 23, tweede lid, Gaswet).

Het in strijd handelen met het verbod om zonder vergunning gas te leveren aan beschermde afnemers levert een economisch delict op, evenals het door de vergunninghouder leveren van gas aan beschermde afnemers tegen een tarief dat hoger is dan het vastgestelde maximumtarief of aan beschermde afnemers die zijn gevestigd buiten het gebied waarop zijn leveringsvergunning betrekking heeft (artikel 25 en 28 Gaswet)., of het door de vergunninghouder niet voeren van een afzonderlijke boekhouding met betrekking tot de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers (artikel 33 Gaswet). (artikel 1, onder 1º, Wet op de economische delicten).

Zie ook: beschermde afnemer, D: economisch delict, D: leveringsplicht, D: vergunninghouder (voor 1 januari 2004).

Vergelijk: D: vergunning.

< >