(van gr. „embolè”, het naar binnen werpen): het verslepen van vaste, vloeibare of gasvormige lichamen door de bloedbaan, waarbij de bloedstroom afgesloten wordt in een eindgebied van het vaatstelsel. Meestal gaat het om stollingsprodukten uit de bloedbaan; maar ook ontstekingshaarden, vreemde lichamen, vet, lucht kunnen versleept worden.
Plotseling optreden van functionele stoornissen tengevolge van het onderbreken van de bloedsomloop.Beroerte bij hersenembolie, ademnood met bloedspuwen bij longembolie. Hartverlamming bij kransaderembolie. Pijn met bleekheid, koude of ongevoeligheid bij een ledemaatembolie. Onder gunstige omstandigheden is het wel mogelijk een ledemaat of longembolie of darm gangreen tijdig te opereren. Anders absolute bedrust, koude azijnwikkels om de plek van de stoornis, bloedzuigers. De gevoelloze ledematen (koud) moeten met warme, droge doeken omwikkeld worden, daarbij de bloedsomloop versterken. Zie: Collaps.