Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Calorie

betekenis & definitie

maat-eenheid waarmee warmte gemeten wordt. 1 grote (kg) c. is die hoeveelheid warmte, die nodig is om 1 kg (1 1) water van 15° op 16° te verwarmen. 1 kleine (g) c. is nodig om 1 g water van 14,5° tot 15,5° te verwarmen. In de voedingsleer rekent men met kilocalorieën en geeft daarin de verbrandingswaarde van de afzonderlijke voedingsmiddelen aan.

De verbrandingswaarde van: eiwit 4,1 kcal., vet 9,1 kcal., koolhydraten 4,1 kcal., per gram van deze stoffen. Energiebehoefte van een man met een gewicht van 70 kg voor 1 uur (volgens Zuntz): absolute bedrust 70 kcal., rechtop staan 80 kcal., lopen 210 kcal., berg beklimmen 350-500 kcal., fietsen 380 kcal., zwemmen 640 kcal.V rouwen Mannen lengte in cm lichte arbeid cal. joul. matige arbeid cal. joul. lengte in cm lichte arbeid cal. joul. cal. joul.

158 1600 6720 1800 7560 170 2200 9240 2300 96*0
161 1700 7140 1900 7980 172 2300 9660 2400 10080
163 1900 7980 2000 8400 174 2400 10080 2700 11340
165 2000 8400 2100 8820 176 2500 10500 3000 12600
170 2100 8820 2200 9240 180 2700 11340 3100 13020
175 2200 9240 2400 10080 185 28CC 11760 3200 13440
18C 2400 1008C 2600 10920 188 3000 1260C 3500 147C0

Behoefte aan calorieën (joules)

Tegenwoordig is de calorie als internationale rekeneenheid vervangen door de joule (uitspr. dzjoel), al wordt ze in de praktijk van de voedingsleer nog veel gebruikt, 1 joule = 0,239 calorie, 1 calorie = 4,1840 joule.