elk zijn aandeel bijdragen in de vertering. Een botje was oudtijds een zilveren geldstukje van ± 5 ct. waarde.
Het heette eigenlijk botdrager, d. i. vat of kuipdrager; ons oude botte is het Fr. botte, en dit van ’t Lat. butta\ leeren zak of kuip. ’t Muntstukje vertoonde nl. een leeuw, die een helm droeg, maar in welk hoofddeksel het volk een botte, d. i. kuip, zag.