Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Signo

betekenis & definitie

1. eig., merken, aanduiden, campum limite, Verg., sonos vocis, Cic., quasi s. in animo suam speciem, Cic., caeli regionem in cortice, insnijden, Verg., ceram figuris, vormen, Ov., herbam, tekenen = bevlekken (van bloed), Ov., humum pede certo, poët. = betreden, Hor. | in ’t bijz., van een zegel voorzien, zegelen, be-, verzegelen, libellum, Cic.; munten, pecuniam signo, Liv., argentum signatum, Cic.; onderscheiden, versieren, honore, Verg.

2. overdr., signatum memori pectore nomen habe, ingeprent, Ov. | in ’t bijz.., aanduiden, uitdrukken (gewl. significare), differentiam, Quint., ossa nomen (Caieta) signat, Verg., fama loco signata, Ov.; bemerken, waarnemen, gadeslaan, ora sono discordia, Verg., ut videt . . . se signari oculis, Verg.

< >