ōnis, f.
1. eig., het snijden, af-, stuksnijden, in ‘t bijz., operatie, | fig., het delen, verdeling (der rede).
2. overdr., het opkopen van verbeurd verklaarde goederen, ad illud sectionis scelus accedere, Cic., sectionem facere, een openbare verkoping houden, Eutr., zie 2. sector, 2.; concr., de massa van hetgeen verkocht wordt, - van de buit, praedae, Cic., eius oppidi, Caes.