Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Interĭcĭo

betekenis & definitie

(interiăcĭo), iēci, iectum (3);

1. eig., ertussen werpen, - zetten, - invoegen, - plaatsen, - planten, inz. in het part. interiectus, ertussen liggend, - zich bevindend, m. inter, Cic., c. dat., Cic., interiectus exercitus Raetiam Iuliasque Alpes (tussen R. enz.), Tac.
2. overdr., in ’t alg., interiectus inter philosophos et eos, qui etc., in het midden staande, Cic. | in ’t bijz., (van tijd) inschuiven, daartussen laten plaats hebben of verlopen, librum, in de tussentijd schrijven, Cic., moram, Tac., dikwijls in de abl. absol., interiecto anno, na verloop van een jaar, Cic.; (van woorden) invoegen, pleraque Latino sermone, Tac., preces et minas, met enz. tussenbeide komen, Tac.

< >