Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Inter

betekenis & definitie

Praep. c. acc.

I. Van plaats: (zowel bij rust als beweging) tussen, onder, te midden van, omgeven door.

II. Van tijd: tussen; onder, gedurende, in het verloop van, bij.

III. Verder overdr. betekenissen: (ter aanduiding van omstandigheden, waaronder iets plaats vindt, waarin zich iets bevindt) onder, bij, in. | (- van een klasse, waartoe iemd behoort) onder. | (- van de partijen, waartussen iets te beslissen valt) tussen. | (- van een onderscheid) tussen. | (- van twee toestanden enz., waartussen men zweeft) tussen. | (- van het verkeer tussen personen) tussen. | (- van wederkerigheid, gelijkheid, verschil) inter se, inter nos, inter vos, inter ipsos = elkaar, onder elkaar, wederkerig, met elkaar, van elkaar, amare inter se, Cic., colloqui inter se, Cic., res inter se similes, Cic., pessuma ac diversa inter se mala, Sall. | (- van een voorrang) onder, boven, b.v. inter pauca en (van mensen) inter paucos, bij uitstek, Liv., inter cuncta, bovenal, Hor., zo ook inter omnia, Curt., inter cetera, bovenal, inzonderheid, Liv. — Z. verder de substantiva, voor inter sicarios b.v. z. sicarius.