Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Cănōrus

betekenis & definitie

welluidend, melodieus, harmonisch, vox (ook als gebrek = zingende), Cic., nugae, ijdele klinkklank. | schoon, welluidend zingend, - sprekend enz., orator, Cic., turba, de tubablazers, Ov. ; (van dieren) animal, haan, Cic., ales, zwaan, Hor.; (van instrumenten) schelklinkend, aes, de tuba, Verg.

< >