internationale geestesrichting van humanistisch karakter, die de mensheid wil opvoeren naar hoger geestelijk peil. Kent geen verschil in stand, rang, godsdienst of polit. richting en streeft naar de verbroedering van alle mensen; haar beginsel is verdraagzaamheid, maar zij verzet zich tegen dogmatische kerkleer.
Ontstaan te Londen 1717 door de aaneensluiting van 4 bestaande loges (oorspr. metselaarsgilden, waarbij zich niet-vaklieden als „vrije” metselaars aangesloten hadden). De leden, onderscheiden in verschillende graden, zijn plaatselijk verenigd in loges, die samen in één land groot-loges of orden vormen, ook Groot-Oosten geheten, met een grootmeester aan het hoofd. De verschillende nationale loges zijn zelfstandig; er is geen internationale centrale leiding. Iedere loge houdt geregeld bijeenkomsten, waar bepaalde symbolische riten in ere worden gehouden, die evenals hun herkenningstekens geheim worden gehouden. De V. erkent een oneindig bestaansbeginsel: de „Opperbouwmeester van het heelal”. Vast staat, dat zij in de politiek (met name de Fr. revolutie, waarvan de idealen aan de V. ontleend zijn) dikwijls een belangrijke rol gespeeld heeft.
Door de R.K. Kerk is de V. herhaaldelijk veroordeeld.