orgaan van de Verenigde Naties,belast met maatregelen ter voorkoming van oorlog. Bestaat uit ir leden, t.w. de „Grote Vijf": De V.S., de Sovjet-Unie, Engl., Frankr. en China, die permanent zitting hebben, en 6 gekozen leden (Ned. had in 1945 en 1946 zitting, Blg. in 1947 en 1948).
Ieder der „Grote Vijf" heeft het recht van veto tegen alle besluiten van de V. uitgezonderderd in zuivere procedure-kwesties. De V. houdt voortdurend zitting. Zijn bevoegdheden zijn groot: in elk conflict dat de wereldvrede bedreigt, kan hij aan partijen de nodige bevelen geven (onderhandelingen, bemiddeling, arbitrage) ; worden deze bevelen niet nageleefd, dan kan de Raad sancties gelasten. De V. maakt zelf uit, of hij in een bepaald geval bevoegd is. In de practijk neemt hij die bevoegdheid zeer ruim: zelfs in aangelegenheden van zuiver binnenlandse aard onthoudt hij zich niet steeds van ingrijpen. In de uitoefening van zijn taak wordt de V. door een aantal commissies bijgestaan.