De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Tienden

betekenis & definitie

(1) in Israël naast het offer der eerstelingen een jaarlijkse heffing van koren, wijn en olie, die oorspronkelijk deels diende voor een offermaaltijd bij het heiligdom, deels de priesters ten goede kwam. Sedert de centralisatie van de eredienst in Jeruzalem vervielen de T. geheel aan de priesterschap;

(2) last drukkend op de eigendom van een onroerend goed ten gevolge waarvan de eigenaar of hij, die het genot heeft, verplicht is aan een derde een evenredig aandeel der vruchten (meest 1/10 gedeelte) af te staan. In Ned. werd bij de wet van 16-7-1907 (S. 222) alle tiendplichtigheid vervallen verklaard en vestiging van nieuwe tiendplichtigheid verboden. Oude gerechtigden kregen van Rijkswege schadeloosstelling; aan de tiendplichtige percelen werd een tiendrente opgelegd van jaarlijks 5,55 % van het bedrag dier schadeloosstelling gedurende 30 jaar.

< >