omvat alle processen van de opneming van stoffen door het organisme, de veranderingen, die ze in het lichaam ondergaan en de uitscheiding van afbraakproducten. S. dient om het lichaam in stand te houden en om de energie vrij te maken, die noodzakelijk is voor de levensverrichtingen.
Van de voeding wordt datgene gebruikt, wat door de darmwand opgenomen is gedurende de spijsvertering*. De koolhydraten en vetten zijn de voornaamste bronnen voor de energie. Het energiegebruik per 24 uur wisselt met de leeftijd en het beroep. Hieronder volgen enkele getallen voor volwassenen: Voor overwegend zittende arbeid 2200-2400 cal./24 u.; metaalarbeiders, meubelmakerse.d. 3400-3600; land- en mijnarbeiders 5000.Onder de stofwisseling valt ook de gaswisseling. Dit geschiedt in de longen. Hier wordt zuurstof uit de lucht opgenomen en koolzuur, dat tijdens de S. in het lichaam is gevormd, afgescheiden.
