(stoïcisme of stoïcijnse school), zeer belangrijke Gr.-Rom. wijsgerige richting, ca 300 v.C.—200 n.C. Genoemd naar de stoa poikilè (Gr.: bontgeschilderde zuilenhal) te Athene, waar haar stichter Zeno les gaf.
Men onderscheidt: de oude S. (ca 300-100 v.C.; Zeno, Kleanthes, Chrysippos), de middelste S. (ca 150 v.C.— 100 n.C.; Panaitios, Poseidonios) en de nieuwe S. te Rome (ca 50-200 n.C.; Seneca, Epictetus, Marcus Aurelius). De wijsbegeerte der S. is vooral practisch gericht: de ethiek staat bovenaan. Het hoogste goed is de deugd; deze bestaat in een leefwijze volgens de natuur en de rede, het beheersen van gemoeds- en gevoelsleven, en het gelijkmatig verdragen van moeilijkheden. In de metaphysiek materialistisch-pantheïstisch.