bereiding van alcohol in verschillende graden van zuiverheid uit suikerhoudende vloeistoffen door gisting en destillatie. Oorspronkelijk had deze tak van nijverheid ten doel het maken van alcoholische dranken (brandewijn, jenever, moutwijn, cognac, whisky) met een alcoholgehalte van 25-50 %; toen echter de vraag naar spiritus met een alkoholgehalte van 70-96 % opkwam, werd het bedrijf meer ingericht op het bereiden van de vloeistoffen, die op alcoholgehalte worden verkocht, waar vroeger de smaak de voor de prijs beslissende factor was Als grondstoffen worden voor de spiritusfabricage gebruikt:
a. De suikerhoudende stoffen, waaronder:
1. suiker, uit beetwortelen of riet gewonnen,
2. melasse, d.i. de stroop, waaruit men geen saccharose meer kan laten kristalliseren en die bij de suikerfabricage daarom als bijproduct wordt verkregen,
3. vruchten, die suikerrijk zijn,
4. suikerbieten, voederbieten, suikerhoudende stengels enz.;
b. de zetmeelhoudende stoffen, zoals de aardappelen, de maïs, de rogge; deze vormen wel de voornaamste grondstoffen;
c. de laevuline en lichenine bevattende knollen; d. de cellulosehoudende stoffen, zoals houtafval, die met zoutzuur onder druk worden versuikerd.
Ook in de sulfietafvalloog van de celstoffabrieken is zo aanzienlijke hoeveelheid suiker aanwezig, om deze op spiritus te verwerken.
