(Proboscidea) is een orde der Zoogdieren, die gekenmerkt is, doordat de neus en de bovenlip een lange slurf vormen. Het zijn teengangers; de 5 dichtopeenstaande tenen dragen het lichaam echter niet alleen, daar zich in de zoolvlakte een elastisch kussen bevindt, dat het lichaam mede ondersteunt.
Na het wisselen groeien de snijtanden van de bovenkaak tot lange slagtanden uit. De oudste fossiele resten van S. vindt men in het boveneoceen van Egypte. De orde is vermoedelijk in Afrika ontstaan. Van daar trokken de S. naar Europa, Azië en Amerika, om tegen het einde van het tertiair grotendeels uit te sterven. In de recente fauna treft men nog slechts 2 soorten aan, de Indische en de Afrikaanse olifant.
