(Hebr. ; zonnig, zonneman), held van talrijke, niet zonder humor vertelde verhalen (vgl. Richt. 16).
Zoon van Manoah, uit de stam Dan, later beschouwd als Nazireër* en tot de Richteren gerekend. Geduchte tegenstander der Filistijnen, totdat Delila hem het geheim van zijn kracht (die in zijn haar zetelt) ontfutselt. Gevangengenomen, verblind en vernederd doet hij, als met zijn haar zijn kracht is teruggekeerd, de tempel van Dagon instorten en neemt zijn vijanden met zich in de dood.