van een rechtsgeding vindt plaats ingeval van de dood van een der partijen of van haar procureur, door verandering van de persoonlijke staat van een der partijen of door het ophouden der betrekkingen, waarin zij het geding voerde. De oorzaak der schorsing moet aan de tegenpartij worden betekend.
Deze betekening gaat vergezeld van de verklaring, dat het rechtsgeding op de laatste gedingstukken wordt hervat, en van een nieuwe procureurstelling.