(Gr. schizein, splijten; phren, verstand), geestesziekte, kan op alle leeftijden na de puberteit optreden. Belangrijkste kenmerk de breuk in de eenheid van de persoonlijkheid, zodat een wezen ontstaat, dat ons onbegrijpelijk voorkomt.
De schizophreen vertoont uitingen van gemoedsaandoeningen, die hij niet ondergaat of die niet bij de situatie passen. Hij is in zichzelf gekeerd, toont geen belangstelling voor de buitenwereld, praat onsamenhangend en lijdt aan waanvoorstellingen* en hallucinaties*. Het intellect gaat achteruit. Een erfelijke ziekte, die de lijders meestal tot gestichtspatiënten maakt. De laatste jaren is de shock*-behandeling ingevoerd. Men tracht door kramptoestanden op te wekken het ziekteproces gunstig te beïnvloeden.