(cranium), geheel der beenderen van het hoofd, dus die de hersenpan en het aangezicht vormen. Het gehele hoofd telt, met uitzondering van de tanden, 22 beenderen; 8 hiervan, de eigenlijke schedelbeenderen, begrenzen direct de hersenkas.
De 14 aangezichtsbeenderen vindt men aan het voorste en onderste deel van de S. Zij vormen onderling en met de schedelbeenderen verschillende holten, zoals oog-, neus- en mondholte en bevatten groeven en openingen, bestemd voor het doorlaten van spieren, zenuwen en bloedvaten.