Bij de geboorte zijn de kiemen voor tanden en kiezen van het melkgebit reeds aanwezig. Met 7 mnd. komt de eerste tand door.
In verloop van ca 2 jaar ontstaat het volledige melkgebit, bestaande uit 4 snijtanden, 2 hoektanden, 2 kiezen in boven en onderkaak. Tussen 7e en 10e jaar vindt de wisseling voor het blijvende gebit plaats. Er komen dan aan boven- en onderkaak ieder 4 kiezen bij; de achterste, de verstandskiezen, komen pas op volwassen leeftijd, soms in het geheel niet. Elke tand of kies omsluit de tandholte, waarin zich de tandpulpa bevindt met de tandzenuw. Aan de tand onderscheidt men: kroon, bestaande uit tandbeen met een laagje glazuur aan de oppervlakte; deze steekt uit in de mondholte; hieronder de hals, eveneens uit tandbeen, maar zonder glazuur en de wortel die in de tandkas bevestigd is.Voor het onderhouden van een goed gebit is het van belang gemengd voedsel te gebruiken, goed te kauwen en de tanden regelmatig te poetsen; z Tandcaries.
