met lucht opgeblazen banden om de wielen van voortbewegende voertuigen (auto, fiets enz.), dienende om de schokken, door de oneffenheden van de weg op het voertuig toegebracht, op te vangen; zij zijn het belangrijkste rubberfabrikaat. Het „carcas” bestaat uit een aantal lagen „koordcanvas”, die met „rubbermengsels” aan elkaar zijn geplakt.
Dit koordcanvas bestaat uit draden van langstapelige katoen, in de kettingrichting gevormd, die door dunne en ver van elkaar liggende inslagdraden bijeen worden gehouden. Het canvas wordt met rubbersolution door een paar walsen bewerkt, het oplosmiddel van de solution wordt in een verwarmde kast weggezogen en opgevangen, het canvas is dan bedekt met een laagje ongevulcaniseerde rubber, waarop men door drukken andere ongevulcaniseerde rubber kan bevestigen. De kern in de hiel is van sterk gevulcaniseerde rubber, verkregen door uitwalsen van ongevulcaniseerde rubber tot een lint van driehoekige doorsnede, om te buigen tot een hoepel, die te omwikkelen met canvas en dan vooraf te vulcaniseren in de vorm, zodat ook later de hiel zijn vorm blijft behouden. Na het opbouwen wordt de band in een vorm gebracht, terwijl er een dikke binnenband is ingelegd. Dan wordt de band met vele stuks andere banden in een vulcaniseerketel gebracht, de binnenband wordt met lucht gevuld en de reeds verwarmde ketel wordt verder verwarmd. De druk van de binnenband laat de rubber goed tegen de vorm aandrukken.
Door het aanbrengen van de juiste hoeveelheid versneller in elke laag verkrijgt men, dat alle onderdelen in dezelfde tijd worden gevulcaniseerd. Massieve banden worden met verwarmde spuitmachines vervaardigd, de ontstane grote, geprofileerde repen worden op maat gesneden en tot banden aaneengemaakt en gevulcaniseerd. Binnenbanden worden ook met spuitmachines gemaakt, doch met kern in de opening geperst, vervolgens op staven gevulcaniseerd, dan omgedraaid, tot binnenbanden aaneengeplakt en van ventiel voorzien.