De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Romantiek

betekenis & definitie

in het alg. het middeleeuwse in tegenst. tot het Antieke en het Moderne; de Christ.-mystieke, op gemoed-innerlijk berustende denkwijze, maar ook het op minnedienst en eigenaardige eerbegrippen berustende ridderwezen; vandaar „romantische” als aanduiding voor het wonderbaarlijke, avontuurlijke, fantastische, onbestemde.

In aansluiting hierop de naam: Romantische School, ook wel Romantiek genoemd, stroming vnl. van schrijvers, het eerst (doch onder Fr. en Eng. invloeden) in het Duitsl. van begin 19e eeuw: de beide Schlegels, Tieck, Novalis e.a., die het fantastische, uitbundige en vormloze door nabootsing of adoptie van het middeleeuwse en oriëntaalse tot heersend principe in poëzie en kunst trachtten te maken. Overheersing van het gevoel, van het nevelige, het melancholieke, gepaard met vrijheid der vormen en losheid van banden zijn volstrekt kenmerkend voor deze R., die tegenover de classieke en pseudo-class. pedanterie ongetwijfeld de weg baande voor een meer creatieve, verbeeldingrijke en emotionele kunst. Leidende Romantici:

(in Eng.) Walter Scott, Byron, Wordsworth, Coleridge, Shelley;

(in Duitsl.) Goethe, Lessing, Herder, Heine; (in Fr.) Chateaubriand, Mme De Staël, Hugo, Baudelaire;

(in Ned.) Bilderdijk, Da Costa;

(in VI.) Willems, Van Duyse, Ledeganck, Conscience.

De R. heerste tevens in alle beeldende kunsten en spec. ook in de muziek (Schubert, Chopin, Schumann, Brahms), waar zij langer dan in andere kunsten onverslagen standhield.

< >