(Lat.: justificatio), chr. leerstuk betreffende het herstel van de betrekking tussen God en de zondige mens. Geschiedt volgens de kath. leer door de instorting der heiligmakende genade krachtens de verdiensten van Christus: de smet der zonde wordt uitgewist, de mens wordt herboren tot een bovennatuurlijk leven als kind van God en erfgenaam des hemels.
Slechts een doodzonde doet deze blijvende, inwendige verandering te niet. De Hervorming leerde met nadruk de R. alleen door het geloof (Lat. sola fide): de zondaar wordt vrijgesproken op grond van de hem toegerekende gerechtigheid van Christus. De heiliging of heiligmaking wordt als het leven des geloofs van de R. onderscheiden, hoewel niet gescheiden.