openbare instelling voor het verkeer van brieven, briefkaarten, drukwerken, pakketten en geld.
Reeds in de Oudheid kende men van Staatswege georganiseerde P, vooral in Egypte, Perzië en het Rom. Rijk; deze stonden echter niet ten dienste van de bevolking, doch slechts van de heerser en hoge ambtenaren. Na de val van het Rom. Rijk verdween het geordende P-wezen weer.
In de middeleeuwen ontstonden bodediensten van ridderorden, kloosters en kooplieden. Sedert 16e eeuw is in de voornaamste landen van Europa weer sprake van Staatspostdiensten. In 1501 werd Frans van Thurn en Taxis door keizer Maximiliaan I aangesteld tot kapiteinpostmeester. De post, die in de 16e eeuw onder leiding van de familie Thurn en Taxis stond, werd allengs uitgebreid tot een internationaal verkeer tussen de Nederlanden enerzijds en de erfstaten van Oostenrijk, het Duitse Rijk, Italië, Frankrijk, Spanje anderzijds.
In Ned. bestonden tot 1747 slechts stedelijke posterijen. In genoemd jaar kwam tot stand de organisatie van het Ned. Postwezen, voorlopig nog slechts geldende voor Holland en W.Friesland. 1850 eerste Postwet van het Koninkrijk. Posterijen later uitgebreid: Rijkspostspaarbank,pakketpost, Postchèque- en girodienst. Bij wet van 31 Dec. 1913 (S. 464) werd ingesteld het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie (P.T.T.). Staat onder leiding van een Directeur-Generaal. Hoofdbestuur zetelt in 's-Gravenhage.
Ten behoeve van het postverkeer over het grondgebied van verschillende Staten hebben de landen zich sedert 1874 georganiseerd in de Wereldpostvereniging (Union Postale Universelle), met een bureau te Bern.
Belg. telde 123 postkantoren in 1830. Eerste postzegeluitgifte: 1849. Alg. herziening van de Postwetgeving: 1879. Invoering van Luchtpostverkeer: 1920. In 1949 ruim 2800 postkantoren, met ca 16.000 employé's. Hoofd zetel is gevestigd te Brussel, regie afhankelijk van Min. van Verkeerswezen.